Meer dan 12 jaren is er onderhandeld over de wijziging van de pensioenwet. In de ogen van velen, waaronder de BPP, noodzakelijk omdat meer dan 14 jaar lang, ondanks goede beleggingsresultaten, de pensioenfondsen niet in staat waren te indexeren en in sommige gevallen zelfs de pensioenen moesten verlagen. Dit als gevolg van strenge rekenregels en hoge buffers die het gevolg waren van de hoge juridische zekerheid voor de opgebouwde pensioenen (die in de praktijk bij sommige fondsen dus een schijnzekerheid bleek).
Uiteindelijk was er een zeer breed gedragen meerderheid in Tweede en Eerste Kamer waardoor de WTP per 1 juli 2023 van kracht is geworden. Pensioenfondsen hebben tot uiterlijk 1 januari 2028 de tijd om de nieuwe op de WTP gebaseerde regelingen in te voeren. PFZW streeft overigens naar een invoering per 1 januari 2026.
In een aantal artikelen geven wij de opvattingen van de BPP zowel over de WTP als over de wijze waarop bij PFZW de regeling zal worden ingevoerd.
De WTP die op 1 juli 2023 van toepassing is geworden heeft naast een breed gedragen maatschappelijke instemming ook de goedkeuring van de BPP. Daarbij zijn wij niet over een nacht ijs gegaan alvorens tot die conclusie te komen, maar hebben wij gedurende de hele periode van het debat hierover voortdurend actief bijgedragen aan het debat.
In een special van het BPP ledenblad hebben wij beschreven wat onze overwegingen zijn om in te stemmen met de WTP en tegelijkertijd aangegeven wat onze inbreng zal zijn tijdens de periode dat bij PFZW de huidige regeling gaat worden omgezet naar een regeling op basis van de WTP.
Alles wijst er op dat de WTP tot belangrijk betere uitkomsten kan leiden dan het oude stelsel, maar "the proof of the pudding is in the eating”. Daarover meer in de artikelen over de WTP en PFZW.
Natuurlijk zijn er ook steeds tegenstanders van de WTP geweest en door de gewijzigde samenstelling van de Tweede Kamer lijkt de kritiek in omvang toe te nemen.
Voor een deel zien wij ook dat de WTP op een aantal aspecten niet perfect is, en dus verder verbeterd kan worden. Zo is in het bijzonder de koopkrachtbestendigheid van de nieuwe regeling, die overigens beter is dan in de huidige regeling, verder te verbeteren en vraagt de communicatie nog wel aandacht.
Naar onze mening valt er over het geheel (= de transitie + de werking van de nieuwe regeling zelf) best goed te communiceren. Maar het zijn vooral de wettelijke eisen die aan communicatie worden gesteld, die het straks toch weer ingewikkeld gaan maken.
Dat neemt niet weg dat de meeste pensioenfondsen, binnen de kaders van de WTP, nu goed op koers liggen om tijdig tot een evenwichtige en toekomstbestendige invulling van de nieuwe regeling en de transitie daarnaartoe te komen.
Onze conclusie is daarom: Nu eerst de invoering van de WTP op fondsniveau gestalte geven en pas daarna evalueren welke verdere wettelijke verbeteringen nodig zijn. Verdere vertraging van de invoering is in het belang van niets of niemand en moet daarom worden voorkomen.
Afgaande op een aantal recente debatten in de Tweede Kamer en de vele krantenkoppen die er aan worden besteed lijkt soms dat de kritiek op de WTP zo omvangrijk is dat er maar weinig voorstanders voor de wet zijn. Dat is echter een onjuiste weergave van de werkelijkheid.
Laten we nogmaals vaststellen dat sociale partners, de besturen van pensioenfondsen, veel wetenschappers en de meeste politieke partijen grote voorstanders van de invoering van de WTP zijn, omdat zij doorgaan met het huidige pensioenstelsel een heilloze weg achten. Voor veel tegenstanders van de WTP geldt dat laatste overigens ook; zij hadden de WTP (op onderdelen) echter liever anders ingevuld zien worden. Wij stellen vast dat bij de instanties die bezwaren tegen (onderdelen van) de WTP naar voren brengen, onderling veelal geen overeenstemming bestaat over het antwoord dat daarop moet worden bedacht om aan de kritiek tegemoet te komen.
Voor alle partijen, zowel de voor- als tegenstanders, geldt overigens dat zij hun eindoordeel over de WTP eigenlijk pas kunnen vellen als zij het complete inzicht hebben in de wijze waarop de pensioenfondsen daar invulling aan hebben gegeven.
Veel van de kritiekpunten hebben overigens geen gevolgen voor de wijze waarop de overgang naar het nieuwe stelsel moet plaats hebben, maar op de toekomstige werking van het nieuwe stelsel. Wij geven een overzicht van een aantal kritiekpunten met onze reactie daarop in side letters bij dit onderdeel.