In de olie? Uit de olie!
Juist in de periode dat half Nederland vanwege de carnavalstijd in de olie was, bracht PFZW het bericht naar buiten daar grotendeels uit te stappen. Een belangrijk besluit dat toelichting vraagt.
Ruim 2 jaar geleden besloot het PFZW bestuur om het beleid voor het beleggen in ondernemingen met een grote fossiele activiteit aan te scherpen. In die tijd besloten ook andere fondsen om dergelijke beleggingen af te stoten. Tegelijkertijd voerden met name milieuorganisaties grote druk uit dit ook te doen.
Parijs
PFZW vindt dat iedereen, en vooral ook dit soort bedrijven, zich volledig moet inzetten om de klimaatdoelstellingen van Parijs tenminste en op zo kort mogelijke termijn te realiseren. Op dat punt moet er zeker een extra inspanning worden geleverd, bijvoorbeeld door bedrijven als Shell. PFZW besloot daarom het overleg met dit soort bedrijven waar zij in belegden, te intensiveren. Na een periode van twee jaren zou dan worden beoordeeld of de beoogde resultaten voldoende waren bereikt.
Mening BPP
Als BPP hebben wij steeds benadrukt achter dit beleid te staan. Wel vroegen we aandacht voor twee belangrijke zaken. Op de eerste plaats moet het rendement van de beleggingen mede centraal staan in het beleid. Ook vinden wij dat de grote oliebedrijven zowel qua kennis als qua investeringskracht een belangrijke rol kunnen spelen in een geslaagde en tijdige transitie.
Onvoldoende vooruitgang
Helaas blijkt het oordeel van PFZW over het beleid van deze grote bedrijven nu negatief op dit punt. De vooruitgang die zij maakten blijkt onvoldoende. Ook heeft het belang van de aandeelhouders voorrang gekregen op het doen van extra investeringen in een toekomstbestendig klimaatbeleid.
PFZW heeft daarom het beleid uitgevoerd dat zij twee jaar geleden aankondigden en stapt 'uit de olie'. Geen eenvoudig besluit, omdat wij ervan overtuigd blijven dat de kennis binnen dit soort bedrijven eigenlijk broodnodig is voor de energietransitie. Juist op dat terrein kan een bedrijf als Shell in Nederland tot de grote investeerders gerekend worden. Maar deze bedrijven doen dit onvoldoende en zeker mondiaal gezien te weinig voortvarend.
Toekomstbestendig
Leiden dergelijke besluiten niet tot een uitholling van een optimaal rendement van het pensioenfonds? De BPP heeft daar in de Pensioenraad, het verantwoordingsorgaan van PFZW, veel aandacht aan besteed. Onze conclusie: door de verkoop ontstaat nieuwe ruimte om te investeren, die zowel het rendement als een toekomstbestendig beleid dient.