De koopkracht van gepensioneerden wordt enerzijds sterk bepaald door het inkomensbeleid van de overheid. Maar ook de indexatie van de pensioenen speelt een belangrijke rol.
Nu zou je denken dat die mogelijkheid tot indexatie bij een dekkingsgraad van rond de 115% (op dit moment) wel goed zit, maar dat is allerminst het geval. Want ook de prijsstijging over de periode september 2022 tot september 2023 telt mee. In de officiële cijfers zal die prijsstijging waarschijnlijk minder dan 3% bedragen. En aan die officiële prijsstijging zijn de pensioenfondsen gebonden.
Net als u ervaren wij bij het doen van onze dagelijkse boodschappen en andere uitgaven nog geen daling van de prijzen. De belevingswaarde en de werkelijke hoogte van de prijsstijgingen ligt aanzienlijk hoger. Hoe kan dat? Een van de belangrijkste factoren betreft een onderkende fout in de berekeningen van het CBS van de prijsmutatie in de periode 2021-2023. Ingewikkeld, maar econoom Han de Jong legt dit uit in een recente publicatie: ‘Het CBS bevestigt dat de inflatie in augustus 3,0% bedroeg, ik bevestig dat het eigenlijk 8,1% was.’
De BPP is van mening dat pensioenfondsen op dit moment te weinig wettelijke mogelijkheden hebben om de ruimte voor indexatie eens per twee jaar te kunnen vaststellen. Iets voor Pieter Omtzigt om samen met de pensioendeskundigen van andere fracties op te pakken bij de algemene beschouwingen. Ook richting andere politieke partijen roepen wij op om de jarenlange achterstand van gepensioneerden niet alleen in woorden maar ook in daden te bestrijden.