Pensioenfondsen willen indexeren als dit voor werkenden en gepensioneerden, ook op lange termijn, goed uitpakt. Dat is sinds jaar en dag hun ambitie. Deze AMvB vergroot de kans op indexatie op korte termijn. Pensioenfondsen die het verantwoord vinden om de pensioenen te laten meestijgen met de prijzen, krijgen door deze maatregel meer ruimte om dit te doen. De versoepeling sluit aan bij de regels tijdens de transitieperiode naar het nieuwe stelsel en geldt voor fondsen die voornemens zijn om in te varen. Fondsbesturen moeten afwegen of gebruik van de regeling past in een evenwichtige belangenafweging.
Met deze belangrijke verandering zijn het nu de pensioenfondsen die tot een passende invulling moeten komen. Dat zal zeker ook aan de orde komen, wellicht al eind deze maand, in de Pensioenraad. Immers de nieuwe mogelijkheden gelden zowel voor de indexatie met terugwerkende kracht over 2022 als voor de indexatie die in 2023 kan worden toegekend. Het gaat dan om een hele of gedeeltelijke verhoging over de gestegen prijzen in de referteperiode 2021 en 2022.
Hoe dit uitpakt is afhankelijk van de dekkingsgraden op het moment van toekenning. Daarbij speelt zowel de beleidsdekkingsgraad ( op dit moment net boven de 105%) als de actuele dekkingsgraad ( op dit moment boven de 115%) een rol. Tegelijkertijd is duidelijk dat de toe te kennen indexatie ook beperkt wordt door fiscale regels. Er is dus wel duidelijkheid nu over de spelregels, maar de concrete uitwerking zal nog veel overleg en rekenwerk noodzakelijk maken.
Voor de BPP is het belangrijk dat nu zo snel mogelijk kan worden gecommuniceerd wat het beleid en de uitwerking daarvan voor ons pensioenfonds zal zijn. Want ondanks de verbetering, waarvan zeker sprake is, moet ook worden vastgesteld dat de gepensioneerden als groep de enige zijn die gelet op de huidige inflatie het hardst koopkrachtverlies blijven ervaren. De BPP zal dan ook via de Koepel Gepensioneerden blijven aandringen op verbetering van hun positie gedurende de resterende transitie periode.